Vonnis: Kraakpand Catharinastraat Breda

Zoals werd aangegeven in het door Ronald Strater recentelijk geschreven artikel lopen de zaken in de Catharinastraat nog niet soepel. Ik ben actief bezig met het oplossen van de situatie met de krakers in het pand. Er is al meerdere malen geprobeerd om de krakers uit het pand te zetten, maar de situatie is bijzonder complex. Wat er nu speelt in de Catharinastraat is zeker geen situatie die aan mij is voorbij gegaan. Ik ben hoogstpersoonlijk bezig met het oplossen van het probleem wat hier speelt. 

Hieronder het vonnis wat in maart 2019 heeft plaatsgevonden. 

Vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda

Cluster II Handelszaken

zaaknummer / rolnummer: C/02/355138 / KG ZA 19-87

Vonnis in kort geding van 8 maart 2019

in de zaak van

1. …………………………………………….. VAN HOOIJDONK,
wonende te ……….
(hierna: Van Hooijdonk),
2. (…),
wonende te …………..
(hierna: ……….),
eisers,
advocaat mr. L.A. Drenth te Utrecht,

tegen

ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE GEBOUWDE ONROERENDE ZAAK OF EEN
GEDEELTE DAARVAN, WIER NAMEN EN WOONPLAATSEN NIET BEKEND
ZIJN, STAANDE EN GELEGEN TE 4811 XG BREDA AAN DE
CATHARINASTRAAT 87-89,

gedaagden,
niet verschenen, behoudens na te melden:

R. VELLINGA,
verblijvende te Breda,
(hierna. Vellinga),
gedaagde,
voor wie mr. M.F. van Hulst als advocaat optreedt.

1. De procedure

1.1 Nadat de voorzieningenrechter aan de hand van de ter zitting getoonde publicatie in dagblad BN De Stem heeft geconstateerd dat gedaagden behoorlijk zijn opgeroepen voor de behandeling van dit kort geding, is ten aanzien van gedaagden (met uitzondering van Vellinga) verstek verleend. Gelet op het bepaalde in artikel 140 lid 2 Rv zal het vonnis ten aanzien van alle partijen als een vonnis op tegenspraak worden beschouwd.

1.2 Het verloop van de procedure blijkt voorts uit
- de dagvaarding van 18 februari 2019 met producties 1 t/m 7;
- de brief van mr. Van Hulst van 25 februari 2019 met producties 1 t/m 12;
- de mondelinge behandeling:
- de pleitnota van mr. Drenth;
- de pleitnota van mr. Van Hulst.

1.3 Ten slotte is vonnis bepaald.

2. Het geschil

2.1 Van Hooijdonk en (…) vorderen als voorlopige maatregel:
- gedaagden te veroordelen om de onroerende zaak Catharinastraat 87-89 te
(4811 XG) Breda binnen drie dagen na betekening van dit vonnis geheel leeg en
ontruimd aan hen ter beschikking te stellen en met alle daarin aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen alsmede ontruimd te houden. met machtiging van Van Hooijdonk en (…) om, indien gedaagden, met (tijdige) ontruiming in gebreke blijven, deze zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp
van de sterke arm van justitie en politie.
- te bepalen dat deze veroordeling tot ontruiming bij herkraak tot een jaar na de dag waartegen deze ontruiming .is geëffectueerd, ten uitvoer kan worden gelegd tegen eenieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in het pand bevindt of daarin treedt en telkens wanneer zich, dat voordoet,
met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.

2.2. Vellinga heeft daartegen verweer geloerd.

2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna. voor zover van belang, nader ingegaan.

3. De beoordeling

3.1 Tussen partijen staat het navolgende vast.
- Van Hooijdonk heeft in eigendom de onroerende zaak staande en gelegen aan de Catharinastraat 87-89 te. Breda (hierna: het pand).
- Het pand is omstreeks 1 februari 2019 door gedaagden gekraakt.
- Aan gedaagden is op 7 februari 2019 namens Van Hooijdonk en (…) een sommatiebrief betekend, waarin zij zijn gesommeerd het pand binnen 24 uur na de afgifte van de brief door de deurwaarder te ontruimen en te verlaten. Gedaagden hebben niet aan deze sommatie voldaan.

3.2 Van Hooijdonk stelt dat gedaagden zonder zijn toestemming in het pand verblij-ven en dat zij daardoor inbreuk maken op zijn eigendomsrecht. Zij hebben zich op onrechtmatige wijze toegang verschaft tot .het pand en zij verblijven er zonder recht of titel, hetgeen strafbaar is. Bovendien heeft hij het pand verhuurd aan (…) zodat zij tevens inbreuk maken op diens huurrecht. Van Hooijdonk kan ……… immers geen onbelemmerd huurgenot verschaffen.
________________________________________
(…) stelt dat zijn bedrijfsvoering als gevolg van de kraak van het pand in gevaar komt. Hij heeft het pand gehuurd voor van opslag van goederen zijn onderneming en hij kan daar nu niet meer bij komen.

Van Hooijdonk en (…). stellen dat gedaagden aldus jegens hen onrechtmatig handelen.

3.3 Volgens Vellinga staat het pand al sinds jaren leeg en wil Van Hooijdonk het laten verkrotten en mogelijk zelfs laten instorten ten behoeve van nieuwbouw ter plaatse. Vellinga betwist dat tussen Van Hooijdonk en (…) een huurovereenkomst is gesloten met betrekking tot het pand. Volgens hem is de huurovereenkomst een schijnconstructie om gebruik van het pand te doen voorkomen. Hem is door omwonenden bevestigd dat er sedert jaren niemand is gezien die het pand gebruikt. Dit blijkt ook uit het feit dat er bij aanvang van de kraak een grote stapel ongeopende post van tot 2013 werd aangetroffen, alsmede bouwpuin en bouwmaterialen met een zeer grote laag stof, waaruit kon worden afgeleid dat deze er al jaren onaangeroerd stonden. De meest recente pakbon die in het pand werd aangetroffen dateert van 2014. Het betreft derhalve geen actieve bedrijfsvoorraad maar achtergelaten zaken. Het pand heeft drie grote lekkages aan het dak (die eenvoudig te verhelpen zijn), als gevolg waarvan er omvangrijke waterschade is ontstaan op talrijke plekken in het pand. Door de lekkage is een deel van de opgeslagen materialen, zoals gipsplaten, niet meer bruikbaar. Bovendien kwam er water in de (nog aangesloten) meterkast. De krakers hebben de lekkages inmiddels verholpen. Vellinga wijst er voorts op dat de krakers eventuele bedrijvigheid niet willen belemmeren. Zo hebben zij op 8 februari 2019 iemand die had gezegd in het pand opslag te hebben en spullen te komen halen toegang verleend Deze persoon is echter na het maken van foto's en zonder medeneming van spullen weer vertrokken. Overigens heeft Van Hooijdonk de voordeur van het pand laten blokkeren door er houten platen voor te schroeven, zodat de nooduitgang dient te worden gebruikt. Hierdoor belemmert hij zelf het gebruik van het pand. Vellinga beroept zich op het huisrecht en stelt dat zijn belang -en dat van de overige krakers- bij behoud van de woonruimte (waarbij zij als een goed huisvader voor het pand zullen zorgen en zij bereid zijn met Van Hooijdonk afspraken te maken) zwaarder dient te wegen dan het belang van Van Hooijdonk en (…) bij ontruiming van het pand. Vellinga zal immers in dat geval dakloos worden terwijl het pand wederom voor lange tijd leeg zal komen te staan.

3.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Vast staat dat gedaagden het pand zonder recht of titel in gebruik hebben genomen. Daarmee maken zij inbreuk op het eigendomsrecht van Van Hooijdonk. Voorop staat dat het eigendomsrecht ingevolge artikel 5:1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het meest omvattende recht is dat in dit geval Van Hooijdonk op een zaak kan hebben. Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op de wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen. Artikel 5.2 BW geeft de eigenaar van een zaak de bevoegdheid om zijn eigendom op te eisen van iedereen die dat zonder recht onder zich houdt. Dit betekent dat de eigenaar zijn eigendomsrecht kan handhaven tegenover iedereen die daarop inbreuk maakt. Daarnaast kwalificeert het kraken van een onroerende zaak als een misdrijf op grond van artikel 1 38a van het Wetboek van Strafrecht. Blijkens de wetsgeschiedenis is het belang van die bepaling vooral gelegen de bescherming van het eigendomsrecht van de ander. Daarmee is de onrechtmatigheid van het handelen van gedaagden gegeven.

3.5. Het gestelde belang van Van Hooijdonk en (…) is gelegen in het beëindigen .van het onrechtmatige karakter van de onderhavige situatie. Een ontruimingsvordering in kort geding is evenwel slechts toewijsbaar indien de eigenaar van de onroerende zaak daarbij een spoedeisend belang heeft, waarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat ontruiming niet tot ongerechtvaardigde leegstand mag leiden. Dit betekent dat Van Hooijdonk en (…) voldoende spoedeisend belang moeten hebben bij hun ontruimingsvordering en dat dit belang zwaarder moet wegen dan het belang van de krakers bij een afwijzing van de vordering.

3.6 In dit verband beroept Vellinga zich op het 'huisrecht' zoals dat onder meer wordt beschermd door artikel .8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ("EVRM). Uit de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens niet betrekking tot het huisrecht moet worden afgeleid dat het gedwongen verlies van iemands huis de meest vergaande vorm van inmenging in de uitoefening van het huisrecht is en dat een ieder die het risico loopt op een dergelijke inmenging in beginsel dc mogelijkheid moet hebben de proportionaliteit te laten toetsen door de rechter, voordat de ontruiming wordt geëffectueerd. Door middel van deze procedure worden gedaagden in de gelegenheid gesteld de proportionaliteit van de voorgenomen ontruiming te laten toetsen door de rechter, zodat aan voormelde voorwaarde is voldaan. Dit vergt een weging van ieders belangen.

3.7 Van Hooijdonk en (…) hebben ter onderbouwing van hun stelling dat er met betrekking tot het pand geen sprake is Van leegstand maar dat er tussen hen een huurovereenkomst is gesloten als productie 2 overgelegd een door hen op 29 juni 2018 getekende huurovereenkomst, waarin is vermeld dat (…) het pand per 1 juli 2018 huurt van Van Hooijdonk. Voorts hebben zij afschriften van kwitanties overlegd met betrekking tot contante betaling van de huur.

Vellinga heeft gemotiveerd betwist dat er een huurovereenkomst tussen Van Hooijdonk en (…) bestaat en subsidiair dat er enige uitvoering aan die overeenkomst wordt gegeven door (…) Van Hooijdonk en (…) zijn zelf niet ter zitting verschenen, maar hebben zich laten vertegenwoordigen door een advocaat en een gemachtigde. De gemachtigde (…) (algemeen manager vastgoedbeheer van Van Hooijdonk) heeft verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij de totstandkoming van de gestelde huurovereenkomst met (…) en dat hij nooit fysiek in het pand is geweest. De gemachtigde en de advocaat konden, daarnaar ter zitting gevraagd, dan ook niet uit eigen wetenschap verklaren over al dan niet door (…) in het pand opgeslagen zaken en het al dan niet daadwerkelijke gebruik van het pand voor opslag van spullen ten behoeve van de bedrijfsvoering van (…) De voorzieningenrechter is van oordeel dat er door Van Hooijdonk en (…) ook geen bewijs is overgelegd van daadwerkelijk gebruik van het pand door (…) De in het pand aangetroffen pakbon (door Vellinga overgelegd als productie 3) dateert van 30 april 2014, derhalve ruimschoots voor het sluiten van de huurovereenkomst. De door Vellinga als producties overgelegde foto's die in het pand zijn gemaakt duiden evenmin op enig bedrijfsmatig gebruik van het pand door (…). Van Hooijdonk en (…) hebben niet weersproken dat de persoon die op 8 februari 2019 in het pand is geweest geen spullen ten behoeve van (een van) hen heeft meegenomen en alleen foto's heeft gemaakt.

3.8 Nu door Van Hooijdonk en (…), tegenover de gemotiveerde betwisting van Vellinga, niet aannemelijk is gemaakt dat het pand door (…) wordt gebruikt in het kader van zijn bedrijfsvoering op basis van een huurovereenkomst, moet de voorzieningenrechter het er voorlopig oordelend voor houden dat het pand niet ten behoeve van de bedrijfsvoering van (…) wordt gebruikt op basis van een huurovereenkomst en dat spoedeisend belang bij hun vordering niet aannemelijk is gemaakt. Dit leidt ertoe dat het belang van Vellinga bij bewoning van het pand zwaarder weegt dan het belang van Van Hooijdonk en (…) bij de door hen gevorderde ontruiming. De voorzieningenrechter zal de vorderingen daarom jegens Vellinga afwijzen. Omdat ontruiming ten aanzien van een kraker wordt afgewezen valt niet in te zien dat het oordeel ten aanzien van de niet verschenen krakers anders moet zijn; ook bij de aanwezigheid van slechts een kraker is sprake van kraak.

3.9 Van Hooijdonk en (…) zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Vellinga worden begroot op:
-griffierecht € 81,00
-salaris advocaat 980,00
________________
Totaal € 1,061,00

4. De beslissing

De voorzieningenrechter

4.1 wijst de vorderingen af,
4.2 veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van Vellinga tot op heden begroot op € 1,061,00,
4.3 verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.W.A van Geloven en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2019.